Pogonomyrmex californicus, beter bekend als de Californische oogstmier, is een fascinerende mierensoort die inheems is in het zuidwesten van de Verenigde Staten en het noorden van Mexico. Deze mieren staan bekend om hun unieke nestgedrag en hun aanpassingsvermogen aan droge omgevingen, waardoor ze erg populair zijn onder mierenliefhebbers.
Pogonomyrmex californicus
Koloniestructuur en voortplanting: Pogonomyrmex californicus-kolonies zijn facultatief polygyne, wat betekent dat ze meerdere koninginnen kunnen hebben. De meeste kolonies worden echter gesticht en in stand gehouden door één enkele koningin. Af en toe werken meerdere koninginnen samen bij het stichten van een kolonie, een fenomeen dat pleometrose wordt genoemd. De voortplanting bereikt een hoogtepunt rond juli, wanneer er voortplantingsgeschikte individuen aanwezig zijn.
Grootte en uiterlijk: Koninginnen van Pogonomyrmex californicus zijn 10-13 mm groot, terwijl werksters kleiner zijn, meestal 6-9 mm. Deze mieren worden gekenmerkt door hun roestrode kleur, met grove ruggen op het hoofd en de borst. De tussenruimtes zijn sterk glanzend en licht gepuncteerd. De petiolaire knoop is kort, breed en heeft een prominente tepel met een steile voorste helling.
Voedingsgedrag: Pogonomyrmex californicus-mieren zijn voornamelijk zaadverzamelaars, maar jagen ook op geleedpotigen zoals rozijnenmotlarven. Ze foerageren overdag, individueel of in groepen, en vormen daarbij kolommen. Ze hebben een dieet nodig dat bestaat uit zaden, noten, granen, eiwitten en water. Chiazaad moet altijd beschikbaar zijn, omdat ze meer zaden consumeren dan andere oogstmieren, zoals Messor.
Activiteit en leefgebied: Deze mieren komen voor in open, warme en zanderige gebieden, waar ze vaak nesten bouwen met ingangen die omgeven zijn door los zand dat in een cirkelvormig of halfcirkelvormig patroon is aangebracht. Hun nesten zijn diep, waardoor ze toegang hebben tot het grondwater en een hoge luchtvochtigheid kunnen handhaven. In het wild kunnen de tunnels van het nest tot 65 meter van de ingang verwijderd zijn, wat helpt bij de verdediging en de opslag van voedsel.
Temperatuur en vochtigheid: Pogonomyrmex californicus gedijt goed bij temperaturen tussen 28 en 31 °C. Hun nesten vereisen een luchtvochtigheid van 60-75%. Hoewel ze geen echte winterslaap houden, hebben ze baat bij een diapauzeperiode van 2-3 maanden bij ongeveer 15 °C om de broedproductie te stimuleren.